|
|
De
kerkuil in Zuidelijk Flevoland in 2005
 |
Dit
jaar is de kerkuil in (zuidelijk) Flevoland later begonnen met
broeden dan in 2004.
De broedsels waren over het algemeen klein vergeleken met vorig
jaar. Waar in 2004 eerste broedsels van 6, 7, 8 of 9 jongen
werden gevonden, moesten we dit jaar volstaan met nesten van
2 tot 5 pulli en een enkele met 6 jongen.
Bovendien is de muizenstand op vele plaatsen gekelderd, met
als gevolg dat vele kerkuilen niet genoeg voedsel voor hun jongen
konden vinden.
Twee kerkuilenpulli van ongeveer
vijf en een halve week oud, sisten in "duet" toen
we de nestkast open deden.
|
|
Aantallen kerkuilenbroedsels
Er waren 64 eerste en 6 tweede broedsels. Dat zijn meer eerste broedsels dan in 2004, toen hadden we er 56.
Met zes tweede broedsels hebben we dit jaar veel minder dan in 2004, toen hadden we er 31.
Dit jaar hadden we geen enkel derde broedsel en vorig jaar 4.
Mislukte
kerkuilenbroedsels
Er zijn dit jaar 17 eerste broedsels mislukt. Dit
is 26,5% van alle eerste broedsels (64).
Vorig jaar bedroeg het percentage10,7%
Van de tweede broedsels is er maar 1 mislukt. Dit is 16,66% van
alle tweede broedsels (6). Vorig jaar was dat 29%
Bij verschillende broedsels vonden we verlaten eieren
en ook dode jongen.
In sommige kasten zijn alle jongen overleden in verband met de enorme
hitte.
|
 |
Aantallen kerkuilenjongen: uit eerste broedsels
Uit 64 eerste broedsels werden 235 jongen gevonden,
70 zijn dood gevonden of later overleden.
Dit betekent dat 29,7% van alle jongen nog voor het ringen,
in de kasten of directe omgeving is overleden.
165 jongen zijn geringd, daarvan zijn er 29 jongen later alsnog doodgegaan. Dit is 17,5% van alle geringde jongen.
Uitgevlogen zijn slechts 136 jongen en
dit is 57,8% van alle getelde jongen.
Uiteindelijk zijn:2,1 jongen per nest uitgevlogen.
In 2004 was het 4,2
Aantallen kerkuilenjongen: uit tweede broedsels
Uit 6 tweede broedsels werden 15 jongen geteld,
in één broedsel vonden we één dood jong en
twee verlaten eieren (met embryo).
8 jongen zijn geringd, 4 andere jongen waren al uitgevlogen, in totaal zijn er 12 jongen uitgevlogen,
dit is 80% van alle getelde jongen.
Uiteindelijk zijn:2,0 jongen per nest uitgevlogen.
In 2004 was het 3,5
Jonge kerkuil in zijn kast. Zuid Flevoland 19-8-2005 |
Voedseltekort, warmte en regen speelden kerkuilen parten
Juni 2005 was zeer warm, zonnig en gemiddeld over het land vrij droog.
De eerste helft van de maand was het op de meeste dagen koel voor de tijd van het jaar, daarna werd het zomers warm.
De warmte resulteerde in de 36e landelijke hittegolf sinds 1901.
De hittegolf telde drie tropische dagen en duurde zeven dagen, van 18 tot en met 24 juni.
De landelijk hoogste temperatuur, 34,7 °C, werd tijdens de hittegolf op 20 juni gemeten op de vliegbasis Gilze-Rijen.
In totaal werden in juni in De Bilt 18 warme en tien zomerse dagen genoteerd tegen 12, respectievelijk vier normaal.
Met gemiddeld over het land 250 zonuren tegen normaal 192 was juni zonnig.
Juli 2005 was aan de warme kant maar nat en somber (bron: KNMI)
De hittegolven van eind mei en juni en de natte maar warme maand juli, droegen bij tot het mislukken van verschillende
kerkuilenbroedsels. Op tal van locaties sprongen kerkuilenpulli uit de nestkasten. Wij kregen meermalen telefoontjes van ongeruste boeren, die ons vertelden dat er één of meerdere kerkuilenjongen op de grond lagen, in de schuur of op het erf, met de vraag of wij wilden komen kijken.
|
|
Dit kerkuilenjong was op 25 juni (tijdens de hittegolf) de enige overlevende van een nest van 4 op deze locatie.
Hij zat op de grond midden op het erf, nadat hij uit de nestkast gevallen of gesprongen was. Het jong was erg mager.
Twee andere jongen lagen dood in de kast en nog één onder de kast. Op 17 augustus werd ook dit jong dood in de kast gevonden. |
 |
Voedseltekort
De kleine jongen gingen in de kasten gewoon dood van honger door tekort aan muizen en door de hitte.
Op een andere locatie vond ik dit dode jong. Hij was net overleden. Hij lag buiten op de grond, precies onder het invlieggat van de kast.
Hij stamt uit een nest van zes jongen. Drie daarvan lagen dood in de kast. Er zaten ook nog twee levende jongen in de kast, maar die waren zeer licht voor hun leeftijd. Later hoorden we van de boer dat ook deze twee jongen het niet hebben gered.
De jongen op de foto hiernaast is kennelijk van de honger gestorven. Hij was bijna 7 weken oud en woog nog maar 183gr.!! Terwijl hij eigenlijk gemiddeld 320gr. zou moeten zijn.
Het jong hiernaast was broodmager. Het borstbeen stak uit de borstkas,
hij had helemaal geen spierweefsel of vet. |

|
Enkele jongen die uit de kast sprongen, zijn door de val helaas overleden. Maar de meeste slachtoffers vielen in de nestkasten. Daar kan de temperatuur heel erg oplopen, zeker bij de nestkasten onder een golfplaatdak.
Met een buitentemperatuur van 30-35°, moet het in de nestkast wel zo tegen de 50° zijn en daar zijn niet veel kerkuilenpulli van enkele weken oud tegen bestand.
Vorig jaar waren veel kerkuilenjongen tijdens de hittegolf in juni al heel groot, voor een deel zelfs al uitgevlogen en daardoor hebben vele het overleefd. Dit jaar zijn de meeste kerkuilen in zuidelijk Flevoland later begonnen met broeden, dus waren de jongen in juni veel kleiner tijdens de hittegolf, met alle gevolgen van dien.
|
Het jong op de foto hierboven, van bijna zes weken oud, werd door een veehouder in de kapschuur gevonden. Wij hebben hem bij de andere 3 jongen in de kast teruggezet. Helaas werd enkele weken later nog een (dood) jong in de schuur gevonden.
Bij locaties waar de nestkast aan de schaduwkant van de schuur hangt, of bijvoorbeeld onder een rieten dak, hadden de jonge uiltjes meer geluk. Daar werd het namelijk minder warm, met meer kans voor de jongen om te overleven .
Al met al een jaar met een somber resultaat. Er zijn veel slachtoffers gevallen onder de kerkuilenjongen.
En dat terwijl de kerkuilen wel hun best hadden gedaan, gezien het aantal gelegde broedsels, namelijk 64.
Zelfs op plaatsen waar de kerkuil nog nooit gebroed had, is er een broedsel gelegd. Op één zo'n locatie moesten we de helpende hand bieden, met succes!! (Zie volgend verslag)
|
 |
Noodhulp voor kerkuilenjongen:
Op een locatie in Almere worden de kerkuilenjongen al enkele weken bijgevoerd. Nog steeds (het is nu 8 augustus) voer ik de inmiddels pas uitgevlogen drie jongen met eendagskuiken bij. Nu om de twee dagen, leg ik 15 eendagskuiken in de kast en die zijn bij de volgende voedering bijna allemaal opgegeten.
De jonge kerkuilen zitten nu ergens boven in de nok van de schuur en komen 's avond naar de kast om te eten. Tegelijkertijd oefenen zij de kunst van het muizen jagen, met de wetenschap dat er in de nestkast eten te vinden is.
Als er in de loop van de komende dagen per keer steeds
meer eendagskuikens in de kast achterblijven, kunnen wij er van uitgaan dat de jonge kerkuilen zelf genoeg eten weten te "vangen". Dan kunnen we stoppen met bijvoeren.
De drie kerkuilenpulli bij een controle op 4-7-2005.
Ze waren toen tussen de bijna 6 en ruim 7,5 weken oud.
|
 |
Naast het bijvoeren hebben we geprobeerd in de directe omgeving van de nestkast "muizenhaarden" te creëren.
In het zicht van het nestkastvlieggat hebben we op tal van plaatsen een beetje stro gelegd en daarop wat vogelvoer gestrooid.
En dit wordt elke paar dagen herhaald.
Het is de bedoeling om muizen naar het vogelvoer te lokken.
Het geritsel in het stro van de etende muizen trekt de aandacht van de kerkuilenjongen, die nu vaak precies voor die "haarden" bij het vlieggat op het dak van de schuur zitten. En dat maakt het makkelijker voor de jonge uiltjes om de muizen te vangen.
21-7-2005, na het vinden van één van de oudervogels dood langs de A6,
werd direct begonnen met het bijvoeren van de bijna vliegvlugge jongen.
Ze hadden inmiddels een leeftijd van tussen de 7,5 en ruim 9 weken.
|
 |
Hoe kwam het zover?
Tijdens het ringen van de jongen, op 22-6-2005, werd hier ook één van de oudervogels geringd.
Deze vogel werd een kleine maand later op 19-7-2005 door Rijkswaterstaat dood langs de beruchte A6 gevonden. Ik werd gebeld en ging de vogel halen. Bij de ringcontrole thuis bleek dat het om de vogel van bovengenoemde locatie ging en deze had dus jongen!!. Ik ging meteen de kast controleren en trof de drie (grote) jongen aan. Ze waren niet goed in gewicht.
Kennelijk hadden zij een etmaal niet gegeten.
Er werden eendagskuiken gekocht en we begonnen meteen met het bijvoeren. In het begin elke dag, daarna elke twee dagen.
Er bestond ook twijfel over de aanwezigheid van de tweede oudervogel, of de jongen überhaupt gevoerd werden.
|
De jongen kort voor het uitvliegen. Bij de volgende voedering waren twee jongen uitgevlogen, een aantal dagen bleef de kleinste nog in de kast, daarna was hij ook uitgevlogen. Ze zaten samen in de nok van de schuur, maar kwamen 's nachts nog naar de kast om eten te zoeken.
De gewichten van de jongen bleven in de beginfase van het bijvoeren zodanig laag dat het leek of ze alleen van de eendagskuiken moesten leven. Dus legden wij meer kuikens per keer in de kast. Het gewicht van de drie kerkuilenjongen was de laatste dagen voordat ze uitvlogen, zo toegenomen, dat er geen vrees meer bestond dat ze het niet zouden redden.
Nu, ruim twee weken en vele tientallen eendagskuikens later, gaan we nog even door met het bijvoeren tot we er zeker van zijn dat ze zelf genoeg voedsel kunnen vinden.
Goed dat we één van de ouders geringd hadden, daardoor wisten wij dat hij jongen had en zo konden we de bijna vliegvlugge jonge kerkuiltjes redden. Ik wil bij deze iedereen bedanken die geholpen heeft, maar in het bijzonder wil ik Monique Oudshoorn heel hartelijk bedanken voor haar eigen inzet en onmisbare hulp bij het redden van de, gelukkig inmiddels uitgevlogen, kerkuilenjongen.
Helaas is op 15 november 2005 het kleinste en tevens laatst uitgevlogen jong van dit broedsel, dood gevonden langs de beruchte A6 ter hoogte van de Flevo Centrale voorbij Lelystad Noord.
|
 |
Ervaren kerkuil in dodelijke val !!
Bij de controle en het schoonmaken van een kerkuilenkast op 18 november 2005, deden wij in de schuur een gruwelijke vondst. Aan enkele rechtopstaande, tegen de gevel aanleunende ijzeren buizen hing een dode kerkuil
Zij was met een poot tussen de buizen terechtgekomen en kon zich niet meer bevrijden. Ik kan me voorstellen dat ze toen ze vast geraakt was, weg probeerde te vliegen, maar daardoor zakte ze met haar poot steeds verder naar een smaller wordende spleet tussen de buizen en zo kwam ze steeds vaster te ziitten.
Wat een stress voor die arme kerkuil, ik denk dat ze nog enkele dagen geleefd heeft, want ze had geen verwondingen.
Dit was het aanblik, een hangende kerkuil in haar broedschuur.
Planken en buizen tegen de gevels kunnen een gevaar zijn voor de kerkuil
|
%20vast%20met%20poot%20aan%20buizen.jpg) |
Nee, in dit geval heeft deze kerkuil geleden, dagen lang aan een poot hangend, spartelend, met stress, honger en uitputting, met als gevolg de onvermijdelijke dood.
Deze kerkuil had dit jaar al een, weliswaar klein, maar niettemin succesvol eerste broedsel in de nestkast gehad.
Met 2 jongen, die op 11 juni 2005 door ons werden geringd en bij een controle op 13 augustus bleken zij al te zijn uitgevlogen.
In de laatste jaren legde deze kerkuil haar tweede broedsel vaak achter een spant, tegenover de nestkast, naast de nok van de schuur. Soms had ze daar een succesvol tweede broedsel, zoals vorig jaar met drie uitgevlogen jongen.
Maar soms ook mislukte het broedsel door de hitte, zo pal onder het dak.
Toen wij dit jaar in augustus kwamen controleren zat de kerkuil niet in de nestkast. We vermoedden dat zij weer op haar plekje achter het spant zat te broeden, maar om haar niet te verstoren hebben we daar niet gekeken.
Je kunt de kerkuil buiten de nestkast op dit soort plekken immers niet of moeilijk vangen om ze vervolgens terug te zetten, zoals in een nestkast. Daarom dachten we, we laten haar met rust en de eventuele jongen ringen we later wel.
Op dat moment hing er nog geen dode kerkuil aan de buizen.
De volgende controle werd door ons pas op 18 november uitgevoerd.
We controleerden de nestkast, we wilden later achter het spant kijken en ontdekten toen de hangende dode kerkuil. Wat een afschuwelijke vondst!
Aan de foto is goed te zien hoe de kerkuil
met haar poot tussen de buizen vast zit.
|
|
De nestplek was leeg, wel konden we zien dat er gebroed was, gezien het aantal braakballen en de poep en roken we de typische kerkuilengeur die ons zo bekend is. Zijn de jongen goed uitgevlogen? En hoeveel? We weten het niet.
Overigens de boer had niet gemerkt dat de kerkuil daar hing.
Deze kerkuil had al jaren op deze boerderij gebroed. We hadden haar in de afgelopen jaren vaker op deze lokatie gecontroleerd. Ze was 8 kalenderjaar oud (8kj.) Op 12 juni 1998 werd ze als jong uit een nest van vier, aan het Priempad in Zeewolde door mij geringd.
Het is best een prestatie voor een kerkuil om zo oud te worden, gezien al de gevaren die ze moeten doorstaan.
Te beginnen met het verkeer, dat eist veel slachtoffers, verder: voedsel tekort, vergiftiging, verdrinking, opgesloten raken, tegen ruiten vliegen, etcetera. Maar dus ook: vast komen te zitten aan opgestapelde planken of buizen tegen de gevels in kapschuren!
|
 |
Eerdere
gevallen
En het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt.
In augustus 1997 hadden we ook zo'n geval, het betrof toen een pas
uitgevlogen jonge kerkuil. Ik dacht toen dat het aan de onervarenheid
van de vogel lag, ik had voordien nog nooit zoiets gezien.
Hier bleef het kerkuilenjong ook vastzitten met een poot, met de
dood als gevolg. Deze keer tussen rechtopstaande planken.
De planken stonden ook tegen de gevel in de schuur.
In overleg met de boer werden de planken weggehaald en de veiligheid
voor de kerkuilen in de schuur werd vergroot.
8 augustus 1997, het dode kerkuilenjong die met zijn poot was vastgeraakt, hangt tussen de planken
|
 |
Een andere keer was er een jong van ongeveer 4-5 weken oud uit een nest boven een schuifdeur van een schuur op de grond gevallen.
Hij was met zijn kop tussen twee metalen buizen die toevallig tegen de muur stonden, terechtgekomen.
Het jong kon zijn hoofd niet hoog genoeg optillen om zich te bevrijden. Hij zat er misschien al twee dagen vast, toen wij hem op 17 september 2003 bij een controle vonden.
Het arme jong was van onderen gebeten (rat?) en had veel vliegeneieren in bek en keel en op de wond, met maden die bezig waren hem op te vreten. Hij leefde nog amper. We brachten hem naar de opvang maar het mocht niet meer baten.
Dezelfde dag is hij overleden.
De laatste twee keer waren het een klein jong en een onervaren, net uitgevlogen jong die vast kwamen te zitten.
Maar deze keer betrof het een volwassen kerkuil. Een ervaren vogel die veel jongen heeft grootgebracht, die de schuur en de omgeving zeer goed kende en toch in zo'n situatie is terecht gekomen waarbij zij op zo een nare manier aan haar einde kwam.
De op 17-9-2003 uit het nest gevallen jonge kerkuil, zit vast met zijn hoofd tussen twee ijzeren staken op de grond in de schuur.
|
|
OPROEP
aan alle nestkastencontroleurs: Zorg, voor zover het mogelijk is,
dat er geen rechtopstaande planken, buizen, of iets dergelijks in
schuren staan waar de kerkuil broedt of vertoeft. Je kunt in overleg
met de eigenaren, na uitleg van deze problematiek, zeker een oplossing
vinden. Je kunt eenvoudig de planken-buizen liggend opstapelen.
Kleinste
jong overleeft hitte en voedselgebrek
Op
2 juni 2005 vonden in een nestkast in Zuid Flevoland een kerkuilenbroedsel
met 6 kleine jongen, in de leeftijd van één tot twee
en half week. De jongen verkeerden in een goede conditie. Ze waren
goed gevoed, getuige hun gewicht.
Ook lagen er prooivoorraden in de kast, enkele vers dode muizen.
Vijf veldmuizen en één bosmuis lagen klaar voor het
grijpen.
Op dat moment was er kennelijk geen gebrek aan prooien. Later zal
voedselgebrek één van de oorzaken van het sterven
van vele jongen dit jaar blijken te zijn. Op tal van plaatsen kelderde
de muizenstand tijdens de maand juni dramatisch.
Vijf van de zes jonge kerkuiltjes werden door ons geringd, het kleinste
jong bleek gezien zijn leeftijd niet ringbaar te zijn.
We zetten alle zes jongen terug in de kast, met het voornemen om
ongeveer over een week of vier terug te komen om het laatste jong
van een ring te voorzien. Maar we dachten toen al dat er een grote
kans was dat hij het als nestdotje niet zou overleven.
De ervaring leert ons dat het vaak de kleinste jongen zijn die het
in nesten met een grote aantal jongen, niet redden.
En zeker niet in jaren met voedselgebrek en hitte.
|
 |
De verbazing was dan ook groot toen wij op 7 juli 2005 de kast open deden om de geringde jongen van 6 juni te controleren en het kleinste jong alsnog te ringen. Twee levende jongen zaten in de kast, omringd door drie dode kerkuilenjongen.
De dode jongen waren op 6 juni geringd. We konden nu de vleugellengten meten en zo stelden we vast dat ze nog twee tot drie weken hadden geleefd. En dit komt overeen met de hittegolf van eind juni.
De hittegolf telde drie tropische dagen en duurde een week, van 18 tot en met 24 juni.
De landelijk hoogste temperatuur was 34,7 °C.
Veel jonge kerkuilen zijn dit jaar als slachtoffer van de hitte, in de kasten of daarbuiten overleden.
Ondanks de domper van het vinden van drie dode jongen, was onze blijdschap groot toen we zagen dat één van de twee levende jongen niet geringd was! Het bleek het kleinste, niet ringbare jong van 2 juni te zijn.
Hier het jong die alle ellende heeft overleefd en uiteindelijk is uitgevlogen
|
Hij had de hitte doorstaan en enkele broers of zusjes overleefd, samen met nog een jong.
Een ander jong die toen ook geringd was, zat niet in de kast en we konden hem ook niet vinden.
Zou de moedervogel haar jongste, door hem stukjes muis te voeren en hem dus onder haar buik te houden, voor de extreme warmte hebben beschermd? Het jong, wat inmiddels ongeveer 36 dagen oud was geworden, bleek een goed gewicht te hebben, is ook van een ring voorzien.
Bij een laatste controle op 24 september waren de twee jongen al uitgevlogen.
|
 |
Torenvalk en Holenduif broeden in dezelfde kast
De torenvalken hebben het wel goed gedaan. Met enkele tientallen broedsels waren ze ook dit jaar (2005) goed vertegenwoordigd.
Ook de holenduiven, die de onbezette kerkuilenkasten gebruiken om in te broeden, hebben vele tientallen broedsels gelegd.
Zij kunnen, in tegenstelling tot de torenvalk, wel twee of drie broedsels per jaar leggen. Alleen hebben ze per broedsel meestal maar twee jongen. Een enkele keer vonden we drie jongen in een broedsel.
Daarentegen kan het aantal jongen in een torenvalkenbroedsel varieren, tussen 3 en 7, één keer vonden wij een broedsel van acht jongen.
Hier één van de vijf torenvalkjongen, tijdens het ringen op 21 juni 2005
|
Op een locatie in Zuidelijk Flevoland broedde eerst de torenvalk. Toen zijn jongen uitgevlogen waren, kwam de holenduif in die kast om te broeden.
We ringden op 21 juni 2005 vijf jongen van de torenvalk, die bij een controle op 17 augustus 2005 allemaal bleken te zijn uitgevlogen. Maar de kast was niet leeg, er zat een holenduif te broeden. Hij had twee kleine jongen, te klein om geringd te worden.
Die volwassen holenduif bleef bij de jongen zitten. Zo'n gedrag hadden we nog nooit eerder meegemaakt. Meestal vliegt een volwassen holenduif vrijwel meteen de kast uit.
We deden de kast dicht en de adulte vogel bleef rustig in de
kast bij zijn jongen zitten.
De holenduif die bij haar twee jongen bleef zitten.
|
 |
De holenduiven zijn heel erg plaatstrouw. Ze broeden altijd in dezelfde kast. Veel individuen die wij jaren geleden als volwassen vogel geringd hebben, vinden we bij controles jaar na jaar steeds weer in dezelfde nestkast op dezelfde locatie terug.
Als de nestkast van een holenduif (meestal een kerkuilenkast) door een broedende kerkuil of torenvalk wordt bezet, zal de holenduif, als de jongen van kerkuil of torenvalk zijn uitgevlogen , in "zijn" kast terugkeren en er zelf gaan broeden.
|
 |
Kerkuilenkast in trek bij Kleine vos (Aglais urticae)
Sommige vlinders overwinteren als pop, of als rups, sommige ook als vlinder. Dat verschillende vlinders, dagvlinders en ook een soort nachtvlinder, in de kerkuilenkasten kunnen overwinteren is bij ons bekend.
Elk najaar vinden we ze tijdens het schoonmaken van de kerkuilenkasten.
We treffen soorten aan als de Dagpauwoog (Inachis io), of de Kleine vos (Aglais urticae).
Ze kunnen al vroeg in het jaar beginnen met het zoeken van een overwinteringsplaats. Soms al vanaf juli
Hier het groepje kleine vossen voorin de kast
|
Bij
een kastencontrole op 8 november 2005 vonden we veel kleine vossen
bij elkaar in een kast. We telden 34 exemplaren.
De aantallen van de door ons gevonden vlinders variëren, maar
we hebben nog nooit zoveel vlinders in één keer in een
kast gevonden. Ze waren verdeeld in twee groepjes.
Wel een mooie waarneming. Hopelijk zullen ze in het voorjaar allemaal
weer gezond uit de kast vliegen.
En hier het groepje
kleine vossen achterin de uilenkast.
|
 |
Verlaten eieren, vierde jaar ? (2005), gedeeltelijk. Eerste broedsel mislukt en onvruchtbaar mannetje overlijdt.
Nieuw mannetje zorgt voor slagen tweede broedsel.
|
Vorig
jaar spraken wij over een locatie in Flevoland waar al drie broedseizoenen
achtereen
(2002, 2003 en 2004) de eieren van een eerste en een tweede kerkuilenbroedsel
werden verlaten, met in 2004 in totaal 22 verlaten eieren.
Dit jaar, 2005, hadden we gespannen verwachtingen omtrent het al dan
niet slagen van de broedsels op deze locatie.
De eigenaar belde me in
mei op en vertelde dat hij een dode kerkuil in de schuur
had gezien,
hij lag bovenop een houten balk.
Eind juni kwamen we
de kerkuilenkast controleren.
Eerst gingen we in de schuur kijken naar de dode kerkuil.
En inderdaad lag hij daar op een houten balk, gedeeltelijk achter
een ijzeren draagbalk van de kapschuur. Op dit soort plekken schuilen
kerkuilen
vaak in de schuren. Deze plek werd door de kerkuil gebruikt als rustplaats
en het werd helaas tevens zijn laatste rustplaats.
Het dode oude mannetje
ligt op een houten balk in de schuur
|
 |
We haalden de dode kerkuil van de balk en onderzochten hem. Hij bleek geringd te zijn.
De ringgegevens lieten later het volgende zien: deze kerkuil was op 22-6-02 als na1kj. op deze locatie geringd.
Zijn partner die toen ook werd gecontroleerd, was hetzelfde vrouwtje dat nu nog steeds aanwezig is.
Waardoor het oude mannetje is komen te overlijden is onbekend, hij was inmiddels helemaal verdroogd.
Maar het is wel zo dat hij in het voorjaar was overleden. Vóór mei 2005 lag hij nog niet op de balk volgens de boer.
Zou het vrouwtje een nieuw mannetje hebben gevonden? vroegen we ons af. We hadden het vrouwtje al twee broedseizoenen niet gecontroleerd, want ze bleef steeds vast op de eieren zitten. Vorig jaar zeiden we dat wij in 2005 het vrouwtje wel zouden controleren om te kijken om welke vogel het ging. We wisten niet eens of zij geringd was. Wat we ook niet wisten was aan welke partner het lag dat de eieren van deze broedsels steeds niet bevrucht waren waardoor de eieren van de eerste en tweede broedsels steeds werden verlaten.
|
 |
We gingen in de kast kijken. Het mannetje sprong er meteen uit en we vingen hem op. Het bleek een vogel die vorig jaar in Zeewolde door mij geringd was als jong in een nest van 6.
Het vrouwtje zat op eieren en bleef nog in de kast zitten.
Dit gaf ons de gelegenheid om een documentatiefoto te maken.
Ze verliet kort daarop alsnog de kast en ook haar vingen we op.
Het vrouwtje had een ring. Ze was op 31-5-2000 als jong in een nest van 5 in Flevoland door mij geringd.
Het was de partner van het nu overleden mannetje.
En ze had nu een nieuwe partner.
Bij de broedende kerkuil zijn aan de buitenste rand van het legsel de eieren van het eerste broedsel te zien. Ze zijn wat grijzer van kleur.
|
 |
We telden 10 eieren. Je kon duidelijk zien dat het twee verschillende "sets" eieren van vijf waren. Weliswaar in het zelfde broedkuiltje, maar één set van vijf leek doffer van kleur te zijn en bovendien lagen ze aan de buitenste rand van het legsel.
De eieren van de tweede set waren witter en iets kleiner en lagen precies onder de buik van de broedende kerkuil.
Het was duidelijk dat het eerste broedsel was mislukt en dat het vrouwtje bezig was met het uitbroeden van het tweede.
We hadden goede hoop dat het zou gaan lukken met het tweede broedsel. Er was immers een nieuw mannetje.
De tien kerkuileneieren, de genummerde eieren zijn van het eerste broedsel
|
Waarschijnlijk was het "oude" mannetje onvruchtbaar en was het eerste, mislukte, broedsel van hem.
Omdat hij in de beginfase van het compleet gelegde eerste broedsel overleden is, is het tweede broedsel door het nieuwe mannetje hopelijk wel bevrucht. Dan hadden we dan een kans dat eindelijk na drie en half mislukte broedseizoenen, jongen geboren zouden worden. We zetten de twee volwassen uilen terug in de kast waar ze rustig in bleven zitten.
We dachten in september opnieuw te controleren.
|
 |
Ik kreeg ongeveer
half september een telefoontje van de eigenaar, die mij feliciteerde
met het slagen van het kerkuilen broedsel. Hij had niet in de kast
gekeken, maar hij hoorde de kerkuilenjongen duidelijk sissen en blazen.
Hij dacht dat er wel drie jongen zouden zijn. Op 20 september gingen
we de kast controleren. Er zaten vier grote jongen in de kast,
tussen de 7 en de 8,5 weken oud.
Het eerste gelukte broedsel sinds drie jaar! De jongen waren in een goede conditie, drie van de vier wogen precies 375 gram, het vierde jong woog 339 gram. Bij een controle op 18 november bleken alle vier jongen te zijn uitgevlogen
|
De
vier kerkuilenjongen op 20 september 2005
Uiteindelijk is er toch een broedsel geslaagd en lag het dus
aan het "oude" mannetje dat de eieren steeds niet werden
bevrucht.
Het arme vrouwtje had in vier broedseizoenen (2002 tot en met 2005)
52 eieren in zeven mislukte broedsels (4x eerste en 3x tweede)
en 5 in één geslaagd broedsel gelegd, dit waren
het in totaal 57 eieren in acht broedsels, met toch nog een "happy
end"
Bij een laatste controle op 18 november zat het vrouwtje alleen in
de kast.
|

|
Een
woord van dank:
Het was een slecht broedseizoen dit jaar, veel broedsels
zijn verloren gegaan en ook veel jongen hebben het niet
gered. Gelukkig
zijn er niet alleen kerkuilenjongen doodgegaan, een aantal
is natuurlijk ook
goed uitgevlogen.
Ook dit jaar weer hebben vele vrijwilligers zich ingezet
voor het welzijn van de kerkuil in Zuid Flevoland. Boeren
en terreinbeheerders waren gastvrij en betrokken met het
beschermingswerk.
Het zijn er teveel om ze allemaal op te noemen.
Ik wil bij deze, namens
het bestuur van de Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland
iedereen hartelijk bedanken.
We hopen dat volgend jaar een beter jaar voor de kerkuil zal worden. |
|
Allan Liosi (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland) Almere, 28.12.2005
Mensen die de Stichting financieel willen ondersteunen zijn uiteraard van harte welkom.
Zij kunnen hun bijdrage storten op Postgiro: 5232161
tnv. Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland te Almere
Of wil je als vrijwilliger helpen met het beschermen van de kerkuil in Flevoland, vul dan het donatie-aanmeldingsformulier in
elders in de site of mail ons: Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland
naar boven |
|
|