Zelf braakballen pluizen

De uilen eten de muizen met huid en haar op en spugen de onverteerbare delen gewoon weer uit.
Dit zijn de uilenballen, of ook wel braakballen genoemd.










Dit zijn braakballen van de kerkuil, ze kunnen in grootte variëren, meestal zijn ze tussen de 3 en 8 cm lang.

Een braakbal bestaat uit haren, veren, botten en soms een vogelring. Van de botten is de schedel het meest interessant. Aan de hand van de schedel kan namelijk de soort bepaald worden.








De kerkuil in deze locatie in Flevoland heeft niet alleen muizen, maar ook vele huismussen en een enkele spreeuw gegeten, getuige de vele mussenschedels in de braakballen.

Soms vind je onder een boom één of meerdere grote braakballen, misschien van een rustende ransuil of van een bosuil.









Vele kerkuilenbraakballen, opgeraapt voor muizenonderzoek.

Ook in boerderijschuren kan je soms braakballen vinden,
dan zijn ze meestal van een kerkuil.







 

Deze braakballen zijn alle uit één boerderij waar een kerkuil broedt.

Als je braakballen vindt, heb een mooie kans om ze zelf eens te pluizen.

Niet altijd en alleen muizenbotjes vind je in de kerkuilenbraakballen, maar ook zoals hier zelfs twee mussenschedels plus botjes in één bal, of ook soms spreeuwenschedels. Hier onder: één spreeuwenschedel met enkele muizenschedels plus kaakjes en botjes, ook hier uit één braakbal.
 

Voordat je kan pluizen heb je een aantal dingen nodig:

* een pluiskaart
* een pincet
* een tandenborstel
* een loupe (10x)

Een pluiskaart is een gids die je op weg helpt om te bepalen waar je naar moet kijken om vast te stellen welke muis het is.
Een loupe, tandborstel en een pincet zijn erg handig bij het pluizen.




De pincet om de grove haarplukken te verwijderen en de tandenborstel om de kleine haartjes rond de kiezen van de muizen weg te poetsen. Met de loupe kun je de details eens rustig bekijken. Een vergroting van 10X is erg handig.

Vaak zitten de bovenkaak en de 2 onderkaken bij elkaar.
Houd ze bij elkaar zodat je meteen vast kan stellen of je goed gekeken hebt. Bij het vaststellen van de muizensoort kan het natuurlijk niet zo zijn dat de bovenkaak van een andere soort is dan de twee onderkaken.



Noteer het aantal bovenkaken, linker onderkaken en rechteronderkaken per soort.
Als je klaar bent met pluizen komt er bijvoorbeeld onderstaand schema uit.


soort  bovenkaak, onderkaak, links onderkaak, rechts aantal
veldmuis 15 14  13  15
dwergmuis    5  12 13 13
bosspitsmuis   7   8     7   8

Het aantal dieren in een braakbal is het grootste getal van deze reeksen.
Dus 15 veldmuizen, 13 dwergmuizen en 8 bosspitsmuizen.

Het voorbeeld van de dwergmuis laat zien dat soms een groot verschil ontstaat tussen het aantal bovenkaken en het aantal onderkaken. De bovenkaak van deze soort is zo zwak dat je die vaak niet meer terug vindt in de braakbal.
De onderkaken zijn steviger en die vind je dus wel.

De verzamelde pluisgegevens zijn erg interessant voor de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ). Samen met datum en omschrijving van vindplaats kun je ze sturen naar zoogdier@vzz.nl of bezoek de site VZZ












Almere , 13-07-2004

Allan Liosi, Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland 
       www.kerkuilenwerkgroep-flevoland.nl


Jeroen Reinhold, Landschapsbeheer Flevoland                 www.landschapsbeheer.net

Top