1999
Topjaar voor de Kerkuil in Nederland.
Maar ook in Flevoland?
In het totaal kwamen
er in Nederland in het afgelopen jaar, maar liefst 1700 paar kerkuil tot
broeden. Friesland was met 408 paar weer de topregio, gevolgd door Drenthe
(253) en Noord-Brabant (185). In alle regio werd er een vooruitgang ten
opzichte van 1998 geconstateerd.
Evenals elders in
het land heeft de kerkuil in de kerkuilregio Flevoland (dit is exclusief
de Noordoostpolder), wanneer we alleen kijken naar de aantallen eerste
broedsels, een beter broedseizoen gehad dan in 1998. In het totaal werden
er maar liefst 39 eerste broedsels gevonden, waarvan er uiteindelijk twee
mislukten.
In 1998 waren het 37 eerste broedsels, maar daar mislukten er maar liefst
tien van. Het grootste verschil tussen 1998 en 1999 zit hem niet in de
aantallen eerste broedsels maar in de tweede.
Waren er in 1998 maar liefst 21 tweede broedsels, in 1999 werden er niet
meer dan 2 gevonden.
Een derde broedsel werd in tegenstelling tot 1998 in 1999 niet gevonden.
Van de 38 broedsels kon worden vastgesteld dat er 154 jongen uitvlogen.Bij
slechts één broedsel kon men niet achterhalen hoeveel jongen er waren uitgevlogen.Het
gemiddelde aantal uitgevlogen jongen van de eerste broedsels komt hiermee
op 4,1.
Bij de twee tweede broedsels vlogen nog eens 5 jongen uit. Zodat het totale
aantal vastgestelde uitgevlogen jongen in de regio komt op 159 jongen.
(zie tabel)
Ringen
In het totaal werden
maar liefst 169 jonge kerkuilen geringd.
Zoals uit de vorige paragraaf al blijkt, zijn niet al deze jongen uitgevlogen.
Een aantal jonge vogels is dood onder de kast gevonden of werd bij de najaarscontrole
dood in de nestkast aangetroffen. In het totaal werden er 24 dode jonge
vogels vastgesteld.
Bij het controleren van de nestkast en ook de najaarscontrole is er in
het afgelopen jaar wederom getracht om de eventuele aanwezige oude vogels
ook in de nestkast te vangen en te controleren. Dit kan alleen door vooraf
voorzichtig de nestkast van buiten af te sluiten, voor dat er iemand omhoog
klimt. Het merendeel van deze gevangen vogels was al voorzien van een ring.
Maar elk jaar kunnen we op deze wijze nog een aantal volwassen vogels ringen
en controleren.
Door de adulte vogels in het broedseizoen ook te vangen en met de jongen
terug te zetten in de kast en deze dan gedurende enkele minuten af te sluiten,
wordt tevens voorkomen dat de vogels lang bij de jongen wegblijven. Met
deze methode zijn in de afgelopen jaren veel positieve ervaringen opgedaan
en we zijn veel te weten gekomen over de kerkuil, bv. de paren samenstelling,
de leeftijd, biometrie, afkomst en verspreiding van de volgroeide kerkuilen.
Bijen
Dat de nestkasten
niet alleen geliefd zijn bij kerkuilen, maar dat ook torenvalken, kauwen
en holenduiven graag een kast kraken wisten we al. In andere regio's worden
ook steeds vaker kasten gekraakt en gepredeerd door steen- en boommarters,
maar in Flevoland hebben we de laatste jaren een ander probleem, te weten
bijen. In enkele jaren zijn er een aantal kerkuilen_ broedsels mislukt.
Zo was er in 1998 een melding van een bedrijf, hier hangen al enige tijd
twee kasten en de mensen op het bedrijf hadden uit de kast aan de voorkant
bijen in en uit zien vliegen. Ze wisten dat er in die kast al Kerkuilenjongen
waren. Direct namen zij contact op met Allan Liosi. Er werd contact met
een imker opgenomen, deze is gaan kijken en heeft de (op dat moment nog
kleine) verwilderde bijenstam verwijderd.
Na terugkeer van vakantie, ringde Allan 7 prachtige kerkuilpulli. Alles
leek goed te gaan, tot Allan twee weken later ontdekte dat er weer bijen
in en uit het vlieggat vlogen. Deze keer ging hij zelf samen met dezelfde
imker kijken. Na voorzichtig te hebben gekeken bleek al gauw dat er geen
redden meer aan was: twee enorme bijenkluiten hingen aan het plafond van
de kast. Volgens de imker waren er wel 25.000-30.000 bijen. Onder de bijen
lagen alle zeven reeds dode jonge kerkuilen die ongeveer tussen de 4 en
6 weken oud waren geworden.
De oude vogels hadden hun onderdak gezocht in de nestkast aan de achterkant
van de schuur en zijn opnieuw begonnen met broeden. Ze kregen nog 8 jongen
en er vlogen er uiteindelijk maar 4 uit doordat het mannetje langs de nabij
gelegen spoorbaan verongelukte en het vrouwtje niet alleen voor alle 8
jongen kon zorgen.
Allan Liosi,
Eduard Osieck en Albert Fopma Almere, 8.3.2000

Bijennest in kerkuilenkast met 7 dode kerkuilenjongen.
bron:
Thema-nummer kerkuil juni 2000
Top
|